Geboorte proces

Geboorte proces 

Tijdens de dracht ligt het kalf op zijn zij in de baarmoeder van de koe. Bij de geboorte wordt het jonge dier gedraaid naar buikligging, zodat het met gestrekte voorpootjes (kopligging) danwel achterpootjes (stuitligging) uit de schede kan komen. Als het kalf anders ligt, bijvoorbeeld met één voorpootje naar voren gestrekt en het andere voorpootje naar achteren, dan moet het worden teruggeduwd en gedraaid. Meestal zal dit een klus voor de veearts zijn.

Veel koeien gaan liggen als de geboorte zich aandient, maar niet allemaal. Als de waterblaas tevoorschijn komt, begint het eigenlijke afkalven. Binnen de waterblaas zit de voetblaas, die het kalfje en het vruchtwater omsluit. Als de pootjes van het kalf tevoorschijn komen, kan de geoefende rundveehouder touwtjes om de pootjes doen om de koe een beetje te helpen met de bevalling. Let op: verkeerd of te hard trekken kan schade of pijn veroorzaken. Het hele geboorteproces duurt enkele uren. Als het goed is doet de koe alles zelf.
 

 

In de eerste uren na het afkalven zal de koe haar kalf schoonlikken. Het is belangrijk direct de navel te ontsmetten met jodium. Binnen een half uur zou het kalf de eerste moedermelk – biest – moeten drinken. Daarin zitten voedings- en afweerstoffen die het kalf goed beschermen. Binnen het eerste  uur na de geboorte drinkt het kalf minstens 2 liter biest, binnen de eerste acht uur ongeveer 4 liter biest. In de dagen daarna verandert de biest in gewone koeienmelk, waarvan een kalf zo’n 5 tot 10 liter per dag zal drinken. Onderzoek heeft uitgewezen dat direct na de geboorte biest de allerbelangrijkste voorwaarde is voor een gezonde ontwikkeling van een kalf. In de eerste melkgift zitten de meeste waardevolle immunoglobulines. Opvallend is dat jonge moederkoeien biest van een mindere kwaliteit hebben dan oudere koeien. Koeien die in hun vijfde lactatie zijn, produceren de beste kwaliteit.

In de eerste 24 uur ontstaat de hechte band tussen moederkoe en kalf. Bij een koppel in het weiland of in een natuurlijke kudde ligt het kalf de eerste dagen na de geboorte op een beschutte plek. Na twee tot vijf dagen volgt het kalf de koe naar de kudde. Kalveren vormen aan het begin van de zoogperiode, als ze tussen de 11 tot 40 dagen oud zijn, kalvergroepjes binnen de kudde. Een 'oppasmoeder' houdt de wacht. Men denkt dat deze crèches een goede bescherming bieden tegen roofdieren. In de professionele melkveehouderij worden koeien en kalveren vaak direct van elkaar gescheiden, opdat er geen moeder-kindbinding ontstaat en de koe al snel weer gewoon gemolken kan worden. Het kalf wordt dan apart gezet, hecht zich aan de veehouder en zal van hem leren drinken uit een kalveremmer met speen.

Om problemen ná het afkalven te voorkomen, moet de afkalfstal ruim, droog en schoon zijn. Mest in de kraamkamer moet zo snel mogelijk verwijderd. De mest bevat ziektekiemen die de baarmoeder en uier van de koe en de navel en bek van het kalf kunnen infecteren. Dit kan o.a. leiden tot mastitis, navelontsteking, diarree en para-tbc. 
Het is belangrijk dat kalveren goed op temperatuur blijven. De comfortzone voor de jongste kalveren is een omgevingstemperatuur tussen 15 en 25 graden Celsius. Rondom deze comfortzone bestaat de thermo-neutrale zone (tussen 10 en 28 graden Celsius). Als de omgevingstemperatuur van het kalf binnen de temo-neutrale zone is, kan het kalf zonder extra energieverbruik zijn lichaamstemperatuur op peil houden.

Maak jouw eigen website met JouwWeb